Hm, ik ben nog eens wat uitgebreider gaan graven. In art. 10 Aw staat verder uitgewerkt wat onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst valt. Kennelijk is de betekenis van de definities in 10 Aw door de jaren heen tot 0 gereduceerd en draait alles om het 'oorspronkelijkheidsvereiste'. Dat is een nogal uitgebreid leerstuk wat zich desgevolgs leent voor discussies in de grijze gebieden.
Tijdens de 'graafwerkzaamheden' ben ik nog wel even langs de kamerstukken bij art. 10 Aw langsgewipt en kwam het volgende tegen bij het Voorlopig Verslag van de Tweede Kamer:
In antwoord op de gestelde vraag kan worden medegedeeld, dat naar de bedoeling van het wetsontwerp inderdaad op brieven auteursrecht bestaat, zodat de ontvanger zich van openbaarmaking en van verveelvoudiging zal hebben te onthouden.
Het is dus in ieder geval de bedoeling geweest van de wetgever om een brief onder de reikwijdte van de Auteurswet te doen vallen. Ik denk echter dat het voornaamste probleem steekt in het aantoonbaar maken van enige schade ten gevolge van de briefpublicatie. Het auteursrecht is immers een recht dat je zelf moet afdwingen, dus je zult toch met een schadeverhaal moeten aankomen om de wederpartij te doen boeten voor de publicatie (of een verbod vorderen, maar dat is natuurlijk mosterd na de maaltijd).